Toggle Menu

Lees hier de Blogs van 2016


  • Vijf blogs had ik beloofd...


    Geschreven door: Rob Veer

Over de stand der dingen van De Marathon.
De eerste ging over Sportrusten, om de transformatie van Hardloopwedstrijd naar Uitloopevenement te illustreren. In de tweede werd gefilosofeerd over wandelen in een hardloopevenement. Geen probleem of diskwalificeren? Je kunt beide blogs teruglezen op mijn website. Hierbij de derde, over een actuele vraag: Hoe zit dat met de limieten? Daar heb ik wel wat gedachten bij …….

Kijk maar eens naar deze grafiek met een overzicht van de finishtijden van de deelnemers aan de New York Marathons.

Finishtijden New York Marathons

De piek ligt net voor de 4 uur (ik zie veel eindsprintjes voor me); duizenden lopers deden er langer over dan 6 uur en vele honderden waren 7 uur of langer onderweg. Dat roept de vraag op: hoe lang moet je de finish openhouden? Speurend naar enige onderbouwing voor mijn mening daarover stuitte ik op een interessant artikel. Daarin werd gekeken naar de manier waarop mensen zich ‘van nature’ voortbewegen (wandelen, hardlopen of een mix van beide) bij verschillende snelheden. Uitgangspunt was de gedachte dat mensen automatisch, uit zichzelf, de meest efficiënte manier van voortbewegen kiezen. Het kantelpunt tussen wandelen en hardlopen bleek bij ongeveer 8,5 km/uur te liggen. Anders gezegd: bij snelheden hoger dan 8,5km/uur is hardlopen het meest efficiënt en bij snelheden langzamer dan 8,5 km/uur is de mens met wandelen minder energie kwijt dan met hardlopen. Dan is het dus helemaal niet slim om te gaan hardlopen! Hoe lang doe je (ongeveer) over de verschillende wedstrijdafstanden bij een snelheid van 8,5 km/uur?

  • 5 km: 0h35
  • 10 km: 1h10
  • 15 km 1h45
  • 10EM: 1h55
  • 21 km: 2h30
  • 42 km: 5h00

Ergo: wie langer dan 5 uur voor de marathon nodig heeft, doet er volgens dit artikel slim aan om niet te gaan hardlopen, maar te wandelen. Het lijkt daarom logisch om de limiet van hoe lang je over een marathon mag doen op 5 uur te leggen. Toch kiezen veel marathonorganisatoren ervoor de finish langer open te houden. Het lopersveld ziet er dan ongeveer zo uit (beelden van de NY marathon, first avenue, nog 15km tot de finish) op dit YouTube filmpje.
Moet je deze mensen de startmogelijkheid ontnemen? De penningmeester vindt van niet; het totale bedrag aan inschrijfgeld dat de mensen die je in dit filmpje van ruim 3 minuten langs zag komen hebben betaald bedraagt vele tienduizenden dollars. Naast de vraag: wanneer loopt de eerste mens de marathon binnen de 2 uur? rijst de vraag: hoe lang mag de laatste mens over de marathon doen? Wordt vervolgd!

Lees meer...


  • Miriam van Rijen

    Mijn mooiste marathon


    Geschreven door: Miriam van Reijen

(RV: regelmatig bied ik een podium voor gastschrijvers die hier, op persoonlijke titel, iets te melden hebben. Miriam beschrijft hoe ze haar eerste marathon heeft ervaren).

Niet gehinderd door enige kennis over training, voeding of blessures liep ik als meisje al graag ver (7 km vond ik héél ver want dat was ongeveer heel het dorp rond) en hard. En dan graag het liefst steeds een stukje verder en steeds een stukje harder. Met een stopwatch timede ik mijn trainingen en met een kaart en meetlint rekende ik daarna uit hoeveel kilometer ik ongeveer gelopen had. Aan atletiek, schema’s en wedstrijden deed ik niet. Dat was voor echte atleten.

Dat veranderde toen ik in het najaar van 2007 in gesprek raakte met Rob Veer. Een heuse coach en trainer die vanaf die tijd mijn schema’s ging maken. Mijn doel was duidelijk: De marathon. Zijn doel ook: Mij heel houden. En mijn onbesuisde enthousiasme in goede banen leiden. Die marathon zou er komen. Maar pas in 2009 na een opbouw van 2 jaar. Rob voorspelde me toen twee dingen. Je loopt 2h45 en je komt op het podium van het NK. Yeah, right….

In de twee jaar van voorbereiding liep ik de marathon al 100 x in mijn gedachten. Het zou het zwaarste, meest uitdagende zijn dat ik ooit had gedaan. Zelfs de pittigste training viel vast in het niet bij hetgeen me te wachten stond. Kramp, de man met de hamer, uitdroging: in mijn ogen kon er van alles gebeuren tijdens zo’n marathon. Finishen was slechts voorbehouden aan de dapperste en de sterkste.

Mijn eerste marathon zou ik lopen in Amsterdam: 2009, NK. Met omstandigheden uit het boekje: niet te veel wind, niet te warm en met haas Thijs Feuth. Halverwege kwamen we door in de geplande 1h22.42. Het voelde redelijk goed, redelijk ontspannen maar ik durfde niet anders dan kilometer voor kilometer af te tellen en te hopen dat er niets mis zou gaan. Pas bij kilometer 35 durfde ik er een beetje in te geloven. Die 2h45 was mogelijk. Een podiumplek was mogelijk. Ik durfde een klein beetje te versnellen.

De finish in het stadion van mijn eerste marathon blijft de mooiste. 2h44.00, een zilveren plak op het NK en een grijnzende Rob.

Lees meer...


  • Rob Veer

    Weg met die wandelaars!


    Geschreven door: Rob Veer

Is dat een gekke gedachte: wandelaars weren bij hardloopevenementen? Of moeten we stellen: wie wandelt wordt gediskwalificeerd en moet er uit? Had je je maar beter moeten voorbereiden; de krachten beter moeten verdelen; je verzorging onderweg op orde moeten hebben; de training serieuzer moeten nemen; überhaupt niet moeten starten of gewoon minder pech moeten hebben?

Niets ten nadele van wandelaars, zeker niet in een jaar waarin de Vierdaagse van Nijmegen de 100ste verjaardag viert. Wandelen is geen kattenpis en wie de Vierdaagse uitloopt is met recht apetrots. Het is al 100 jaar een prachtig wandelevenement en dat wil de organisatie graag zo houden. Daarom: weg met die hardlopers! Het reglement van de Vierdaagse is glashelder: het is niet toegestaan om gebruik te maken van een vervoermiddel en/of in looppas voort te bewegen. Wie het toch doet riskeert uitsluiting. De jury neemt in dat geval je polsbandje af en je kunt fluiten naar je medaille. Duidelijk toch?

Terug naar de marathon. Ruim 42km hardlopen…. Het was de ultieme hardloopproef en slechts weinigen die zich eraan waagden. Inmiddels prijkt de marathon bovenaan menig bucketlist en lijkt het wel of iedereen die klassieke afstand een keer wil meemaken. Steeds minder lopers halen de finish zonder te wandelen, terwijl de charme en tevens grote uitdaging van de marathon toch juist is dat die afstand hardlopend wordt afgelegd? De beklimming van de Mount Everest zal een stuk minder heroïsch zijn als je af en toe een stuk met de roltrap kunt gaan. Zeker, je komt ook op de top, het uitzicht is hetzelfde, maar het zal toch anders voelen.

Moeten we dat willen, wandelaars diskwalificeren in een hardloopevenement? Running is in, walking is out? Moet de uitdaging worden opgekrikt naar het hardlopend afleggen van die 42,195 kilometer? En als het niet lukt; pech gehad, volgende keer beter? Natuurlijk, wandelend kom je ook aan de finish en het uitzicht is hetzelfde. Maar het voelt misschien toch anders.

Dit is de tweede van een serie van vijf columns over de marathon. Hoe gaat het daarmee en hoe ontwikkelt hij zich? In de eerste vier vooral veel vragen, in de laatste ook veel antwoorden. De eerste ging over training en de 14km-methode. Je vind ze terug onder de menuknop BLOGS.

Lees meer...


  • Zin


    Geschreven door: Stefan Verstraeten

(RV: regelmatig bied ik een podium voor gastschrijvers die hier, op persoonlijke titel, iets te melden hebben. Stefan beschrijft op een poëtische manier de zintuiglijke ervaringen tijdens een triatlon).

Onlangs zag ik een interview waarin een vrouw van 95 gevraagd werd wat ze nu de grootste verandering vond tijdens haar lange leven. “De enorme aanwezigheid van beeld en klank”, was het antwoord. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen. Haar leven speelde zich buiten af, tussen zonsop- en ondergang op de boerderij, terwijl wij dag en nacht voor allerlei schermen zitten. Misschien is dat wel één van de redenen waarom we van duursport houden, bij voorkeur in de natuur. Daarbij komen de andere zintuigen nog uitgebreid aan bod, en zelden meer dan tijdens een dagje triatlon.

's Morgens nog voor zonsopgang sta je blootsvoets op rauw beton en schuifel je als een kudde pinguïns in neopreen over een laag kiezels of modder het open water in, altijd met een eigen karakteristieke geur. De kou sijpelt langs je ruggengraat traag de wetsuit binnen. Een slok Noorse fjord (want je krijgt altijd wel iets binnen) proeft helemaal anders dan pakweg het Almeerse Weerwater, waar je vingertoppen door een traag wuivende onderwater-jungle strelen. Een kwartiertje na het kanon, als je lekker bent opgewarmd, voelt niets ter wereld heerlijker dan soepelheid in de schouders en een perfecte “catch” water in je hand. Hopelijk kreeg je onderweg geen schop in je ribben te incasseren, dat gevoel kan je dan weer missen.

Terug aan land ril je je door de eerste minuten op de fiets en het haar op je armen gaat recht wanneer je snel aan de wind droogt. Met wat geluk krijg je al een lekker ochtendzonnetje op je blote vel terwijl de natuur zich ook fluitend op gang trekt om er een lange, mooie dag van te maken. De smaak van brak water is gauw weggespoeld met een paar teugen elektrolyten- of sportdrank en de eerste van een lange reeks energy bars of gels. De wind fluit uren rond je oren, maar soms bij precies het juiste stukje rugwind valt alles plots weg en hoor je alleen nog het gefluister van je wielen binnen je eigen luchtbubbel. Soms wordt het ook een geurensafari, net zoals wanneer je van een lange traingingsrit terugkeert en huis per huis ruikt wat de mensen allemaal klaarmaken op een zondagmiddag.

Eenmaal aan het lopen raak je wat meer in jezelf gekeerd: de zintuigen serveren nu van een minder aangenaam menu. Van al die zoete gels en repen heb je allang “flavor fatigue”, je maag verdraagt alleen nog cola. In de aankomstzone van een Ironman staat doorgaans een tapkraan: alleen al voor de verandering van smakenpallet lijkt niets je nu heerlijker dan ijskoud bier. Maar voorlopig beukt de zon ongenadig neer, de geur van warm asfalt maakt je misselijk en je krijgt maar niet genoeg water over je hoofd of ijs in je handpalmen. Het wordt wat later, het koelt een beetje af, maar je voeten voelen rauw na uren in natte schoenen. En dan toch ook beeld en klank, als in de verte een zee van licht en luide muziek aangeeft waar de rode loper en finish-boog zijn. Daar aan de streep is het feest, daar wil je naartoe! Je likt je lippen en proeft de korst zout op je huid.

In de laatste kilometers zit de uitputting diep in elke vezel van je pijnlijk leeggestreden lijf. Maar na de aankomst wordt dat de stille, doodvermoeide tevredenheid van alweer een afgemaakte klus. Je pelt het laagje lycra van je huid en geniet van de simpele luxe van een warme douche. En dat is misschien nog het beste gevoel van allemaal...

Lees meer...


  • Sportrusten, laat de sport met rust a.u.b.


    Geschreven door: Rob Veer

Die marathontraining van Sportrusten, wat vind jíj daar nou van? Die vraag werd en wordt me nogal eens gesteld. Ik had er wel een gevoel bij, maar geen pasklaar antwoord. Nu ben ik er uit: ik vind het niks. Ik vind het h e l e m a a l niks. Los van de inhoudelijke bezwaren (daar heeft o.a. sportarts Guido Vroemen veel over geschreven) is mijn belangrijkste punt dat het volledig voorbij gaat aan de essentie van sport en sportbeoefening. Het begint al met de naam: Sportrusten. Het klinkt goed, maar is een begrip zonder inhoud. Je kunt niet sportrusten. Óf je sport, of je rust.

Sport gaat om winnen, anderen voor blijven, grenzen verleggen. Citius, Altius, Fortius: sneller, hoger, sterker. Sport is het speelveld waarbinnen je het beste uit jezelf probeert te halen. Daar ga je hijgen, zweten en af en toe zelfs kwijlen. Je brengt grote offers, bij tijd en wijle ga je diep en is het afzien. Je investeert ziel en zaligheid met geen enkele zekerheid dat je op het moment-suprême zal slagen. Er is geen garantie op succes en dat maakt het zo spannend, voor jezelf en voor de fans. Natuurlijk is er de kans op blessures en oververmoeidheid. That’s life. Daarom moet je niet alleen hard, maar ook slim trainen. Dafne Schippers traint heel hard en loopt echt niet het halve jaar op krukken.

De insteek van het marathonschema van Sportrusten is ‘geen risico, niet geblesseerd te raken’. ‘Eruit halen wat er in zit’ wordt ingeruild voor ‘hoe minder, hoe beter’. De boodschap is: blijf vooral in de buurt van je comfortzone! Ze timmert inmiddels een aantal jaren aan de weg met een eenvoudig ‘one-size-fits-all’ hardloopschema. Elke dag een ademhalingsoefening, vier keer in de week een stukje hardlopen en laat die marathon maar komen. Zeer geschikt voor mensen die de 42km graag willen lopen, maar geen tijd hebben om er fatsoenlijk voor te trainen of een hekel hebben aan lange stukken hardlopen (huh?). Meest opvallend kenmerk van het schema: de langste training is slechts 14 km. Sinds kort wordt het schema in de markt gezet als ‘de marathonrevolutie’. Daarmee maken ze het etiket veel groter dan de fles.

Wat als we een dergelijke ‘revolutie’ zouden implementeren bij, ik noem maar wat, het verspringen? Verspringers zijn nogal eens geblesseerd, omdat het een zeer belastende atletiekdiscipline is. Daarvoor zou Sportrusten een ‘revolutionaire’ oplossing bedacht kunnen hebben: a) je haalt drie keer diep adem voor je de aanloop inzet, b) tijdens de aanloop geldt een maximum snelheid van 15 km/uur en c) je stampt niet tijdens de afzet. Zo wordt het onderdeel minder blessuregevoelig en hoeven de beoefenaars veel minder scherp te trainen. Ideaal voor verspringers met weinig tijd, of verspringers die verspringen eigenlijk helemaal niet zo leuk vinden. Leve ‘de verspringrevolutie’!

Marathonlopen en verspringen zijn natuurlijk geheel verschillende disciplines. Maar wat ik ermee duidelijk wil maken, is dat Sportrusten met hun benadering ‘de sport’ degradeert tot ‘sportief toerisme’. De essentie van de verspringsport is niet om tijdens de aanloop vogeltjes te kijken en dan lekker in het zand te landen. De uitdaging voor de verspringer is om zichzelf alsmaar te overtreffen, met behulp van goede coaching en op de persoon toegesneden trainingsmethoden waarmee hij of zij, vanuit een grote liefde voor de sport, eruit kan halen wat er in zit. Voor de marathonloper zou dat niet anders moeten zijn. Citius, Altius, Fortius.

Lees meer...


  • De Marathonpolitie


    Geschreven door: George Daams

(RV: regelmatig bied ik een podium voor gastschrijvers die hier, op persoonlijke titel, iets te melden hebben. George gaat in op hoe marathonorganisaties in zijn ogen omgaan, en zouden moeten gaan, met de langzamere lopers).

Vijf jaar geleden, in 2011, liep ik mijn eerste marathon. Dat was die van New York. Een onvergetelijke ervaring. Mijn tijd was er een die dichter bij de vijf dan bij de vier uur lag. De voldoening was er echter niet minder om. Nadien heb ik meerdere marathons gelopen en inmiddels mijn focus verlegd naar de ultratrails. In het leerproces las ik alles wat ik onder ogen kon krijgen over marathonlopen en -lopers. Zo kreeg ik een aardig inkijkje in de wereld van de wannabee winners …..

Met de groeiende populariteit van de loopsport leek het succes van onder andere de New York City marathon als sportevenement kwaad bloed te zetten bij groepen (amateur-)atleten voor wie een sub 4 of zelfs een sub 3 tijd relatief weinig moeite kostte. Als bij een grote marathon de inschrijving werd gesloten wegens het bereiken van het maximum aantal deelnemers waren op sommige hardloopfora de commentaren behoorlijk negatief. 'Startbewijzen zouden eerst uitgegeven moeten worden aan lopers die aantoonbaar een sub 4 of beter nog, een sub 3 tijd gelopen hebben'. En ook 'de joggers moet je achterin laten starten want ze lopen de echte marathonlopers in de weg'. Enfin, u begrijpt de teneur. Sommigen van u zullen dit zelfs onderschrijven. Verbazingwekkend zijn dit soort commentaren niet. Zeker niet door atleten uit het tweede en derde echelon. Wat wel verbaast is dat ze ook worden geuit door 'echte' toppers. Mensen die ons inspireren door hun prestaties. Totdat ze hun mond opendoen.

Sport, in ons geval hardlopen, is een heerlijke vrijetijdsbesteding. Als je er goed in bent kun je zelfs wat podia halen. Sommigen zullen mogelijk wat tientjes prijzengeld in de wacht slepen. Leuk voor de reiskosten. Om nu grote groepen amateursporters het recht te ontnemen te starten op een groot (marathon-)evenement of de startbewijzen eerst te verkopen aan snellere lopers, eenvoudig omdat ze de vier-uurslimiet niet halen getuigd van arrogantie. Iedereen die aan de start van een marathon staat heeft het hele trainingstraject doorlopen. Heeft afgezien. Heeft zich een doel gesteld en volgehouden. Los nog van de leeftijd die ook een rol speelt.

Er zijn genoeg topmarathons waarvoor je je moet kwalificeren. Waar je jezelf in de kijker kan lopen met een mooi pr. Laat alsjeblieft de grote marathons toegankelijk blijven voor de joggers. Zij zijn het die al die mooie loopschoenen kopen waarmee de grote fabrikanten adverteren. Zij zijn het die opdraaien voor de startgelden voor de topatleten. Zij zijn het wiens familie en vrienden langs het parcours staan om de lopers toe te juichen. Maar bovenal ze lopen precies dezelfde afstand. Of zoals de winnaar van de Rotterdam Marathon 2013, Tilahun Regassa, samen met burgemeester Aboutaleb de allerlaatste loopster binnenhaalde met de woorden 'You and me, we are the same'.

Lees meer...


  • Waar is Evy als je haar nodig hebt?


    Geschreven door: Rob Veer

Fijn hoor, dat onbegrensde enthousiasme in je oordoppen. Maar wat heb je aan ‘je kunt het!’ als je kuit steeds meer pijn gaat doen? En wat koop je voor ‘hou vol, je bent een kanjer, geef niet op!’ als je je elke week meer vermoeid voelt? Ze bedoelen het goed hoor, die hardloop-apps, daarover geen twijfel. Het is voor veel mensen een prettige manier om de loopsport op te pakken en invulling te geven. En het voelt op de een of andere manier persoonlijk. Misschien omdat je wordt aangesproken met je voornaam? Evy kent jou! Ze voelt al snel als een warmhartige vriendin, waarmee je af en toe best even zou willen overleggen. “Ha Evy, met mij. Je weet wel, van jouw app! Ik heb wat pijn in mijn heup en vroeg me af…. “

Maak je geen illusies. Hoe liefdevol ze jouw trommelvliezen ook befluistert, haar oren zijn Oost-Indisch doof. Er rest je niet veel meer dan het blind volgen van het aangekochte trainingsschema. Waar dat toe kan leiden moge duidelijk zijn. Het aantal hardloopblessures is hoger dan ooit. En de hoofdoorzaak wordt ook steeds duidelijker.

In een onderzoek van Dr. Steef Bredeweg (Universitair sportmedisch centrum Groningen, gepubliceerd in Aspetar Sports Medicine Journal, juli 2014) is te lezen dat het blessurerisico onder hardlopers sinds begin jaren 1980 niet is verminderd: ‘……het is bekend dat het percentage Hardloop Gerelateerde Blessures (HGB’s) tussen de 20.3 en 84.9% ligt (afhankelijk van de gehanteerde definitie). Dat zijn 3 tot 59 HGB’s per 1000 uur hardlopen. Ondanks alle onderzoeken, aanpassingen aan de hardloopschoenen en toepassen van andere kennis is het aantal HGB’s nog altijd hoog.’ Bredeweg gaat ook in op de mogelijke oorzaken: ‘Overbelastingsblessures ontstaan over het algemeen door het repeterende karakter van de hardloopbeweging. Normaal gesproken kan het lichaam die krachten goed opvangen. Maar doordat deze zich alsmaar herhalen is er sprake van een optelsom die de draagkracht van de structuur te boven gaat. Dit kan in combinatie met onvoldoende herstel en adaptatie, of doordat de trainingsomvang te hoog is, leiden tot een overbelastingsblessure. De meeste hardloopblessures ontstaan door fouten in de training (te lang, te snel en te vaak hardlopen). De totale trainingsomvang wordt daarbij gezien als de grootste boosdoener (60 tot 70% van de HGB’s)’.

De woorden van Bredeweg sluiten naadloos aan bij de onderzoeksresultaten die Dr. Maarten van der Worp beschreef in zijn Proefschrift ‘Injury-Free Running – a Utopia?’ voor de Universiteit Utrecht, januari 2016). In het proefschrift zoomde van der Worp in op de problematiek van de hardlopers-knie (het Iliotibiale Band Syndroom; ITBS). Zijn bevindingen brachten hem tot het volgende advies: ‘Het is beter om goed op te letten met de belasting van je lichaam. Laat je goed begeleiden door een sportcoach of een fysiotherapeut. Bedenk dat je conditie met sprongen vooruit kan gaan als je begint met hardlopen. Je denkt al snel: dit kan ik met gemak aan. Maar je vergeet dan dat je lichaam hierop niet direct is ingesteld, waaronder je benen en je voeten. Dat proces duurt gewoon wat langer'.

Wat betekent dit? Wat mij betreft dat een trainingsprogramma altijd maatwerk moet zijn en mee moet bewegen met de doelen en belastbaarheid van de sporter. Nooit eerder waren er zoveel slimme apps over afslanken, nog nooit waren er zoveel mensen met overgewicht. Nooit eerder waren er zoveel hardloop-apps, nog nooit waren er zoveel geblesseerde hardlopers. Hardlopen is geen kwestie van jezelf in een anoniem schema proberen te persen, hoe slim de algoritmes die er aan ten grondslag liggen ook zijn. Waar je wel mee geholpen bent, is een trainingsplan dat je de ruimte geeft om de mogelijkheden en beperkingen van je lichaam en geest te verkennen en te accepteren. En je vervolgens de ervaring gunt dat je je sportieve grenzen enorm kunt verleggen. Dit vraagt wel een trainer-coach met inlevingsvermogen en verstand van zaken. Het vereist bovendien tweerichtingsverkeer; éénrichtingsverkeer mondt al snel uit in een doodlopende straat. Volgens filosoof Marc Van den Bossche is sporten de kunst van het vinden van de juiste maat (in bijvoorbeeld ambitie en belastbaarheid). Het is de taak van de trainer-coach om de sporter bij die zoektocht te helpen. Evy kan zo’n coach niet zijn, zelfs al zou ze dat graag willen. Ze voelt (en oogt) als een toffe madam, een betrokken hardloopvriendin die je stimuleert en inspireert. Maar haar coaching skills bevatten niet veel meer dan het roepen van steeds dezelfde teksten in vele duizenden verschillende oren. De vriendschap is een fictie; in feite ben jij voor haar, voor haar app, voor elke app, een identiteitsloze figurant in een digitaal verdien model. En ook al noemt ze je bij naam: je bent slechts een lange sliert enen en nullen. Waar is je vriendin als je haar echt nodig hebt?

Lees meer...


  • Stop met het limieten-gedoe


    Geschreven door: Rob Veer

NOCNSF moet ‘selecteren’  en ‘ondersteunen’ uit elkaar trekken.

De IAAF maakte in december 2015 bekend dat ze de Olympische limieten voor een aantal atletiekonderdelen, waaronder die van de marathon, versoepelen. De VAL, de Vlaamse Atletiekliga, die de eerdere limieten 1 op 1 overnam, reageerde adequaat en stelde prompt de selectiecriteria bij. Inmiddels heeft ook de Duitse Atletiekbond haar limieten voor Rio naar beneden bijgesteld.

Het NOCNSF en de Atletiekunie hebben geen boodschap aan die actie van de mondiale atletiekfederatie. De eis van ‘reëel uitzicht op een top-8 klassering’ is hier immers sinds jaar en dag met scherpe beitels in keihard graniet gehakt. Ik vond dat onnodig, onzinnig en onrechtvaardig (zie vorige columns) en die mening heb ik nog steeds. Het is echt niet in het belang van een sporter of diens sport om hem of haar van grote toernooien weg te houden. Atleten die aan de IAAF limieten voldoen, zijn geen ‘toeristen’ of ‘sporters die daar niks te zoeken hebben’ en moeten zich ook niet door die stoere pietpraat als zodanig weg laten zetten. Ze hebben er wel degelijk wat te zoeken. Sterker nog: voor hen worden de Olympische Spelen georganiseerd!

Daarom moeten NOCNSF en, in haar kielzog de Atletiekunie, verder kijken dan hun top-8 neus lang is. Stop geen tijd en energie in het selectieproces en laat de organisator van een toernooi bepalen wie recht heeft op deelname. Hou je wel bezig, zoals dat nu ook gebeurt, met het bepalen wie van hen recht heeft op financiële ondersteuning. Het focusbeleid hoeft wat betreft de verdeling van de pecunia niet op de schop. Maar het heeft geen pas om atleten wegens geldgebrek hun recht op deelname af te nemen. Het bashen van deze categorie topsporters dient geen enkel doel. En wat het geld betreft: zij kunnen, bijvoorbeeld door crowdfunding en met bijdragen van eigen sponsoren, heus zelf wel vorm geven aan het voorbereidingstraject.

Selecteren is geen kwestie van geld. Het is een kwestie van visie, van overtuiging. Het belang van de sporter zou daarbij altijd voorop moeten staan, op de voet gevolgd door het belang van de sport. Daarin verscholen ligt nóg een sterk argument om de selectiecriteria minder streng te maken. En dan bedoel ik de levensvatbaarheid van kampioenschappen en toernooien. Want niet alleen de Olympische Spelen, ook WK’s en EK’s zijn ten dode opgeschreven als het vermaledijde top-8 beleid gemeen goed zou zijn. Alle, alle landen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de internationale toernooien ‘body’ te geven en leven in te blijven blazen. De internationale solidariteit die dat vereist is in ons land ver te zoeken. Zonder diep deelnemersveld verliest een evenement zijn betekenis én aantrekkelijkheid en is gedoemd te verdwijnen. Zijn we meteen van het selectiegedoe af.

Lees Meer...